maandag 9 april 2012

Paasvuur, een onuitroeibare traditie

Espelo heeft het record in het Guiness Book of Records van het hoogste paasvuur ter wereld. Het werd een stapel van 45,98  meter hoog, die op Eerste Paasdag door de burgemeester werd aangestoken. In het Twentse dorp zullen ze vandaag wel een bijzonder feestje bouwen denk ik zo. Vanaf november waren ze bezig om snoeihout bij elkaar te sprokkelen en hun inspanning is dus uiteindelijk beloond! 

Vraag is waar de traditie van het paasvuur vandaan komt. In Nederland is het vooral in het noordoosten een gebruik en ook in Engeland en delen van Duitsland kennen ze het fenomeen. 

De geschiedenis weet niet precies wat de oorsprong van het paasvuur is. Het staat alleen vast dat het een Saksisch (godsdienstig) gebruik moet zijn geweest dat later is gekerstend.
Over deze Saksen is maar weinig bekend. Geschreven bronnen lieten ze niet na en wat we er wel van weten werd ons doorgegeven door latere (geschied)schrijvers. Ook archeologische vondsten tillen een tipje van de sluier op, maar daar moeten we het ook mee doen. 

Godin Ostara
Met al deze slagen om de arm is deze verklaring wel aannemelijk: Net als andere stammen in deze streken waren de leden ervan blij als het weer langer licht bleef. Dan was de winter vol ontberingen voorbij en hadden zij het seizoen van overvloed weer in het vizier. De Saksische godin van liefde, vruchtbaarheid en licht was Ostara of Eostra  en om haar te eren werden in de vroege lente vuren aangelegd.
Een feestelijke gebeurtenis waaraan iedereen meedeed. Er werd gezongen en om het vuur gedanst. Ook sprong men door de vlammen, waaraan een zuiverende en levenwekkende kracht werd toegeschreven. Het houtskool van de vuren werd meegenomen naar huis omdat het bescherming zou bieden tegen brand en blikseminslag. Op deze manier hoopten onze verre voorouders de godin gunstig te stemmen en zich zo te verzekeren van een goede oogst. Bovendien zou, na het ontsteken van het vuur, de zon bij opkomst drie maal opspringen en wie er getuige van was, had de garantie voor een voorspoedig jaar op zak.

Voor de eerste christelijke missionarissen was het lentevuur ter ere van Ostara een doorn in het oog. Toen overtuigen niet hielp probeerden ze het te stoppen met een verbod, daarbij geholpen door wereldlijke leiders. Zo vaardigde hertog Kerloman uit Regensburg al in 742 een verbod uit op het aanleggen van deze "heiligschennende vuren" in zijn gebied. Ook elders gebeurde dit, maar het mocht niet baten. De traditie en het geloof in de bijzondere kracht van het lentevuur bleek te sterk. 
Vandaar dat de kerk zich het gebruik toe eigende. Sindsdien wordt Pasen gevierd op de eerste zondag na de eerste volle maan van de lente, precies de tijd van de Ostara vieringen. Het lentevuur werd Paasvuur. Het hout werd het symbool van  de doornenkroon van Christus en de vlammen het licht van de Verrijzenis.
Tot ver in de 19e eeuw werd nog door de vlammen gesprongen en rond het vuur gedanst en was het heiligschennis om iets van de stapel weg te nemen. Zo schrijft in 1840 een mijnheer Halbertsma in een Overijsselse almanak: "De paasvuren zijn een groote bron des lichts en beantwoorden aan het feestgejuich der mensen want de zon sprong bij opkomst drie maal op".
 
Later werd al dat gespring en gedans bij het vuur te gevaarlijk geacht. Ook voorschriften op gebied van milieu en brandveiligheid maakten het voor de mensen steeds moeilijker hun 'boaken" te bouwen. Dankzij goed overleg tussen overheid en boakenbouwers is er in veel gemeenten in Drenthe, Overijssel en Gelderland toch elk jaar een Paasvuur. 

En dit is de hoogste!
 

bron: De Volksvermaken door Jan ter Gouw



Geen opmerkingen:

Een reactie posten